
De verkeersorganisaties Veilig Verkeer Nederland en de Fietsersbond steunen de oproep van de vijf grootste steden om extra maatregelen om de verkeersveiligheid te verbeteren. De verkeerswethouders van Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Eindhoven willen vrachtfietsen naar de rijbaan verbannen. Wat Veilig Verkeer Nederland betreft komt daar de bakfiets nog bij – mits het veilig gebeurt.
“Ik vind het belangrijk dat de grote steden aan de bel trekken over de verkeersveiligheid”, zegt woordvoerder Willemijn Pomper van Veilig Verkeer Nederland.
Dat steden de vrachtfiets naar de rijbaan willen verbannen, noemt ze een goed voornemen. “Ik heb nooit begrepen dat die bakbeesten op het fietspad mogen. Ze zijn groot en breed, en loeizwaar. Bovendien rijden ze hard. En dan halen ze kinderen op kleine fietsen in die maar 7 kilometer per uur rijden. Die enorme verschillen in snelheid en omvang maakt het levensgevaarlijk.”
Snelheidsverschil
Veilig Verkeer Nederland zou er – onder voorwaarden – ook voor zijn om de elektrische bakfiets naar de rijbaan te verwijzen, zegt Pomper, mits dat op veilige plekken gebeurt. “Ik snap dat ouders met kinderen in de bak hiervoor wat huiverig zouden zijn. Het is een lastig punt, maar het zou denk ik veiliger kunnen zijn. Kinderen mogen natuurlijk niet gevaar lopen. Het zou dus moeten in 30 kilometerzones.”
Het voordeel daarvan is volgens haar dat het snelheidsverschil tussen langzaam rijdende auto’s en bakfietsen kleiner is dan het verschil tussen normale fietsen en bakfietsen. “Ze zijn te breed en te snel voor het fietspad. Ze concurreren met mensen op een normale fiets, op een pad dat er eigenlijk te smal voor is, dat is extra gevaarlijk. Dat probleem heb je op de rijbaan niet. De brede fiets is voor automobilisten ook goed zichtbaar.”
Esther van Garderen, directeur van de Fietsersbond, is op dit punt terughoudender: “Ik ben bang dat bakfietsen of andere elektrische fietsen op de rijbaan kanonnenvoer zouden zijn voor onvoorzichtige automobilisten. Dat zou misschien kunnen als je een veilige zone creëert, waar de stromen gescheiden zijn. Een baan voor fietsen tot 20 kilometer per uur, eentje voor elektrische fietsen, en eentje voor auto’s zou ideaal zijn. Maar dat kan natuurlijk lang niet overal.”
Afvoerputje
Van Garderen is net als Pomper blij met de oproep van de wethouders om zelf lokaal regels te mogen invoeren voor lichte elektrische voertuigen (LEV’s) zoals fatbikes, brommobielen, bakfietsen en e-steps. Die kunnen daardoor in de steden op sommige plekken verboden worden, of bijvoorbeeld op aangewezen plekken naar de rijbaan verwezen worden. “Ik vind dit een zeer terechte oproep. Ik noem het fietspad weleens het afvoerputje van het verkeerssysteem. De auto krijgt vrij baan, terwijl de rest het moet uitzoeken op het fietspad.”
Ook Van Garderen benadrukt het gevaar van de snelheidsverschillen op het fietspad. “De fatbikes, steps en stadswagentjes vliegen je om de oren. Het is gewoon gevaarlijk.”
“Maatwerk voor gemeentes lijkt mij goed”, zegt Van Garderen er nog over. “Op landelijk niveau zijn we al jaren over details aan het praten, maar we komen er maar niet uit. Geef steden maar de ruimte om zelf maatregelen te nemen.”
Daar voegt ze, met nadruk, aan toe: “We stapelen regel op regel, terwijl we uit blijven gaan van de auto. Maar waarom eigenlijk? Die mag niet gestoord worden, lijkt het wel. Waarom vragen we de auto’s niet zich aan te passen aan de fietsers in de stad?”