Pogacar wint op Mûr-de-Bretagne en pakt gele trui terug

Een kleinere groep met daarin de meeste favorieten vatte in de 7de rit de slotklim naar Mûr-de-Bretagne aan. Opnieuw stond er geen maat op het meesterschap van Tadej Pogacar, die ook de gele trui heroverde. Jonas Vingegaard was tweede. In de aanloop naar klim was er een valpartij, Joao Almeida was het belangrijkste slachtoffer en verloor 10 minuten.

Voor de etappe gaven enkele renners aan dat het wel eens een zwaar wedstrijdbegin kon worden. Dat bleek niet gelogen te zijn. Wout van Aert en Victor Campenaerts probeerden beide enkele keren om een kopgroep op te starten, maar hun pogingen werden elke keer geneutraliseerd. Pas na meer dan een uur aan constante aanvalspogingen, lukte het een vijftal om weg te geraken: Alex Baudin, Marco Haller, Ivan Garcia Cortina, lokale held Ewen Costiou en ex-Tourwinnaar Geraint Thomas werkten goed samen. 

Maar in het peloton was de boodschap duidelijk. Met Dillier en Politt op kop groeide de voorsprong van de koplopers nooit tot meer dan 1’40”. Bij de tussensprint kon Milan tien punten sprokkelen vanuit het peloton, Girmay won er negen. 

Grote valpartij

Bij de voorbereiding van de Muur van Bretagne probeerde elke ploeg de kopman zo goed mogelijk te positioneren en dat bleek ook nodig te zijn. Simon Yates nam voor zijn kopman Vingegaard de leiding over bij de eerste passage over de Muur. Veel renners parkeerden op de steile stroken. 

In de afdaling was het wonden likken en kijken wie er nog bij zat. Zo’n 40 renners maakten deel uit van het uitgedunde peloton. Onder andere Steff Cras, Ben O’Connor en Thibau Nys hadden de slag gemist. Wout van Aert probeerde nog een aanval te plaatsen, maar Wellens en Soler konden controleren in dienst van Pogacar. Vlak voor de finale was er dan nog een grote valpartij, met als grootste slachtoffers João Almeida en Santiago Buitrago. Ook ritwinnaar Ben Healy werd opgehouden. 

De laatste keer Muur van Bretagne werd ingezet door Jonathan Narvaez. Die zorgde voor een constant tempo voor zijn kopman Pogacar, die heel lang wachtte om zijn sprint in te zetten. De verschroeiende versnelling van de wereldkampioen werd door niemand meer overtroffen, hij behaalde zijn tweede ritzege. Jonas Vingegaard was de enige die in het wiel kon blijven. Oscar Onley eindigde knap derde.