
Als een bezetene rijdt Nenad V. vorig jaar april op de snelweg. Met snelheden tot 220 kilometer per uur brengt hij andere weggebruikers en motoragenten in levensgevaar. In de rechtszaal toont de 28-jarige Rotterdammer nauwelijks emotie of berouw, ook niet als agenten gebruikmaken van hun spreekrecht.
De rechter vraagt V. meerdere keren naar zijn herinnering aan de gebeurtenissen van 7 april 2024. “Wilt u iets vertellen over wat er is gebeurd?”, vraagt ze. V. schudt zijn hoofd. Als de rechter vraagt of hij het niet wilde of niet wist, antwoordt hij zacht: “Ik weet het niet”, meldt mediapartner Omroep Twee.
‘Veel te hard’
Volgens het Openbaar Ministerie reed V. bijna twee uur lang veel te hard, beginnend bij de Van Brienenoordbrug. Hij haalde links en rechts in, gebruikte de vluchtstrook en reed soms op slechts één meter afstand van andere weggebruikers.
Op de A20 bij Vlaardingen reed een motoragent achter hem aan. Plotseling trapte V. op de rem, waardoor de agent moest uitwijken. “De motoragent was heel bang dat hij zou vallen en daardoor zwaar letsel zou oplopen, misschien wel erger”, zegt de rechter. V. geeft aan dat hij zich dit niet kan herinneren.
Lege tank
De achtervolging eindigde op de A10, waar de Mercedes waarin V. reed zonder brandstof kwam te staan. Tijdens de zitting komen twee motoragenten aan het woord. Eén van hen zegt: “Ik wil dat je beseft wat het met mijn gezin en met mij heeft gedaan. De bevlogenheid is kwijt en daar heb jij voor gezorgd.”
De tweede agent, die in 34 jaar nog nooit gebruik heeft gemaakt van zijn spreekrecht, vertelt: “Ik deed mijn ogen dicht en wachtte op de klap. Godzijdank gebeurde dat niet.” Hij raakt zichtbaar aangeslagen als hij vertelt dat zijn dochter hem vroeg te stoppen met zijn werk.
“Als u dit zo hoort, wat denkt u dan?”, vraagt de rechter. V. haalt zijn schouders op.
Tafelmes
Eerder, op 8 oktober 2024, verschijnt Nenad V. voor het eerst voor de rechter. Na de zitting wordt de Rotterdammer overgebracht naar de penitentiaire inrichting in Vught, de zwaarst beveiligde gevangenis van Nederland. Terug op de afdeling begeleidt een medewerker hem naar zijn cel en vraagt hoe de zitting was verlopen.
Even later komt V. plotseling naar buiten met een tafelmes van 21 centimeter. Hij grijpt de medewerker vast en probeert op haar in te steken. Ook dit incident zegt hij zich niet meer te herinneren. Tijdens de zitting wordt ook dit incident meegenomen in de terechtstelling.
Uit onderzoek van het Pieter Baan Centrum blijkt dat bij V. de verbale intelligentie niet is ontwikkeld. Op zijn 22ste kreeg hij een psychose. Hoewel hij medicijnen kreeg, stopte hij telkens zodra hij weer thuis was. Tien dagen voor de dollemansrit deed zijn vader melding bij de politie van een mogelijke zelfmoordpoging. V. ontkent ook dat dit is gebeurd. Op de ochtend voor de dollemansrit deed de vader opnieuw een melding: zijn zoon zou een psychose hebben.
Strafeis
De officier van justitie eist tbs met dwangverpleging en een celstraf van 24 maanden. Volgens de aanklager is er sprake van poging tot doodslag op de motoragenten, zware mishandeling van de medewerker in Vught en het ernstig schenden van de verkeersregels.
De verdediging vindt dit te zwaar. Volgens zijn advocaat gaat het bij het incident in Vught meer om bedreiging dan om zware mishandeling. Ook zou de dollemansrit geen poging tot doodslag zijn geweest op de agenten. Hij betwijfelt of V. in staat zal zijn om de gevraagde schadevergoeding van 1000 euro per agent te betalen. “Gezien de Mercedes waar hij in reed, moet dit geen probleem zijn”, reageert de advocaat van de motoragenten.
Aan het einde van de zitting vraagt de rechter of V. heeft begrepen wat er is gezegd. Hij reageert niet. De uitspraak volgt op 15 september.