
Door het wegvallen van overheidssteun hebben inmiddels 428.000 huishoudens met een laag inkomen moeite om hun energierekening te betalen, een verdrievoudiging ten opzichte van de periode met steunmaatregelen zoals het prijsplafond. Uit onderzoek van TNO blijkt dat ruim een half miljoen gezinnen, inclusief minima in slecht geïsoleerde woningen, lijden onder energiearmoede, waarbij zij gemiddeld 12 procent van hun inkomen kwijt zijn aan gas en elektriciteit, tegenover 5 procent landelijk.
Ongeveer de helft van deze huishoudens kan de energiekosten alleen dekken door het fors beperken van het gebruik van verwarming en warm water, wat leidt tot verborgen armoede. Enerzijds zorgt het wegvallen van overheidssteun voor deze toename, anderzijds zijn energieprijzen structureel hoger dan voor de energiecrisis, met gemiddelde maandelijkse kosten van 171 euro per huishouden, een recordniveau.
Daarnaast zijn er circa een miljoen risicohuishoudens, vaak middeninkomens tussen 21.000 en 32.000 euro per jaar, die bij verdere prijsstijgingen in financiële problemen kunnen komen. Meer dan de helft van deze groep is gepensioneerd, vaak alleenstaand, en heeft relatief vaak een koopwoning. Het verduurzamen van woningen kan de energielasten verlagen, maar ongeveer 100.000 huishoudens kunnen hierin financieel niet investeren, waardoor aanvullende inkomensondersteuning noodzakelijk blijft om energiearmoede te bestrijden.