Frans Timmermans kende een moeizame start als leider van GroenLinks-PvdA, maar die baan past hem nu als “een warme jas”. NU.nl sprak hem uitgebreid over linkse samenwerking, zijn politieke rivaal Geert Wilders en de andere route van D66.

In september vorig jaar had u het in uw stamcafé in Heerlen over een nieuw, links huis. Daarin zou naast voor GL-PvdA ook plek zijn voor SP, Volt, Partij voor de Dieren en D66. Hoe staat het daarmee?
“Bij Jimmy Dijk van de SP zie ik toenadering. Je ziet een gemeenschappelijke missie van linkse partijen om te proberen dit land wat meer de sociale kant op te trekken.”
“Ik vind dat bij D66 iets anders. Die hebben een andere route gekozen en zijn naar rechts opgeschoven.”
Op welke punten?
“Vooral sociaal-economisch. Je ziet dat D66 net als andere rechtse partijen wil bezuinigen op de verzorgingsstaat, zoals de zorg en de sociale zekerheid, om hogere defensie-uitgaven te betalen.”
Ik hoor D66-leider Rob Jetten vooral zeggen dat hij niet in een rechts kabinet met de VVD wil.
“De VVD heeft onder Yesilgöz populistische trekjes gekregen. Dat schept voor een andere liberale partij, zoals D66, natuurlijk ruimte op rechts. Maar ja, dan ontstaat er wel wat meer afstand met ons. Overbrugbaar hoor. Maar ik zie D66 niet onderdeel van een bredere linkse familie worden.”
U zei in december na de Maccabi-rellen in Amsterdam dat de samenleving altijd ergens in het midden landt. Denkt u dat nog steeds?
“Ik schrik wel als ik om me heen kijk. De snelheid waarmee de Verenigde Staten afglijden naar een autocratie vind ik wel heel zorgelijk. Ik ben opgevoed met het idee dat de instituties daar zo stevig zijn dat een president nooit kan domineren. Maar je ziet dat dat nu razendsnel wordt doorbroken.”
“In Nederland is dat nog niet het geval. Maar ook wij zijn kwetsbaar. Kijk bijvoorbeeld naar hoe minister Mona Keijzer van de BBB omgaat met het advies van de Raad van State. Haar voorstel om voorrang voor statushouders op een woning te verbieden, is in strijd met de grondwet. Dat legt ze gewoon naast zich neer! Dat heb ik nog niet eerder meegemaakt.”Deze inhoud kan helaas niet worden getoondWij hebben geen toestemming voor de benodigde cookies. Aanvaard de cookies om deze inhoud te bekijken.
In de vorige campagne werd u er tijdens een tv-debat door Cindy uit Zaandam op aangesproken dat de eigen bijdrage in de zorg niet snel genoeg omlaag ging. Bent u er inmiddels achter waarom dat moment zo fout ging?
“Fout? Ik gaf het antwoord dat Wilders zelf in zijn coalitieakkoord had afgesproken.”
Dat moment werd gezien als een omslagpunt in de campagne, wat slecht voor u afliep.
“Ja, omdat Wilders het hele land voor de gek hield met die mevrouw. Ze kon niet wachten op haar geld en hij ging het oplossen. Dat is niet gelukt.”
“Dat is dus het verschil tussen populisten en niet-populisten. Een populist kan het zich permitteren om het onmogelijke te beloven. Want zijn enige doel is zo hoog mogelijk scoren bij de verkiezingen. Wat er daarna moet gebeuren, interesseert een populist niet, want dan heeft hij die machtspositie.”
“Wij – zeg maar de democratische, niet-populistische partijen – voeren heel anders campagne. Bij ons zit altijd in ons achterhoofd: is het haalbaar? Is het uitvoerbaar? Daar hoeft een populist zich niet om te bekommeren.”
Vorig jaar zei u tegen Wilders dat u hoopt nog een keer samen een biertje te drinken. Is dat er al van gekomen?
“Nee, maar ik heb wel al een aantal keer een heel fijn gesprek met hem gehad.”
“Ik ken Wilders sinds hij nog VVD-Kamerlid was. Toen was hij nog een heel ander iemand. Het zit mij ontzettend dwars dat die man niet vrijuit kan leven. Dat meen ik oprecht. Ik kan mij voorstellen dat het wat met je doet als je gedwongen in zo’n cocon moet zitten. Ik hoop echt dat dat op een gegeven moment ophoudt.”
Die bedreiging komt vooral vanuit de radicale islam. Kunt u dan ook ergens begrijpen dat Wilders de islam als een gevaar ziet?
“Ik had het er nu alleen over dat ik hem zo’n situatie niet gun. Ik denk dat X de werkelijkheid voor je wordt als je zo afgesloten bent van de samenleving. Ik ben zo bang dat hij niet meer ziet wat ik wel iedere dag zie.”
“Een land met zoveel veerkracht, zoveel potentie, met een grote sociale meerderheid die er met elkaar echt wat van wil maken. Daar krijg ik kracht en energie van.”
Is uw missie mislukt als GL-PvdA weer in de oppositie belandt?
“Voor iedere grote oppositiepartij is regeren het doel bij verkiezingen. Niet om nog een keer in de oppositie terecht te komen. Dat lijkt me evident.”
Als het goed is, zitten Jesse Klaver en Marjolein Moorman na de verkiezingen in de Kamer. In het boek ‘Een links verhaal’ van journalist Coen van de Ven wordt duidelijk dat zij beiden het partijleiderschap ooit hebben geambieerd. Vindt u af en toe al zaagsel onder uw stoel?
“Nee, nog niet.”
Is het niet gek dat u straks naast collega’s zit die uw baan misschien wel willen?
“Die ambitie is heel gezond en vanuit hun perspectief ook logisch. Er zijn nog wel meer mensen die denken partijleider te kunnen worden.”
O ja? Wie dan?
“Ik durf daar geen uitspraken over te doen. Maar het is logisch dat meer mensen in een partij zoals die van ons dat denken.”
Ik zie dat helemaal niet zo vaak gebeuren. Bij de VVD of het CDA steekt bijvoorbeeld niemand openlijk zijn vinger op.
“Er zijn misschien andere partijgenoten die dit wilden doen. Maar ondertussen hebben de leden voor mij gekozen en ik doe het met heel veel plezier.”
Hoelang wilt u dit nog doen?
“Ik ben ontzettend blij dat het ons gelukt is in no time van onze twee partijen één club te maken. Die ook zelfverzekerd deze verkiezingen ingaat. De leden blijven toestromen. We staan inmiddels op 122.000. Er is geen enkele partij die zoveel leden heeft.”
“Daarnaast wil ik dat we zo goed mogelijk uit de verkiezingen komen en dat wij dit land op een andere koers kunnen zetten. Daar zie ik voor mezelf ook wel een rol weggelegd.”
Als GL-PvdA in een kabinet komt, maar niet als grootste partij: hoe ziet uw rol er dan uit?
“Je weet natuurlijk niet wat andere partijen dan in een onderhandeling vragen. Maar mijn voorkeur is om de fractie te blijven leiden vanuit de Kamer en de partijen bij elkaar te houden. Dat doe ik met ontzettend veel plezier. Het was even wennen in het begin, maar het past me nu als een warme jas.”
Als jullie in een kabinet komen, willen jullie het klimaatbeleid versnellen. Dat gaat ergens pijn doen.
“Dat vergt in ieder geval veel meer investeringen dan nu. Je helpt de Nederlandse industrie versneld de transitie te maken die ze sowieso al moet maken.”
Het vorige kabinet heeft de extra CO2-belasting opgeschort omdat bedrijven anders dreigen Nederland te verlaten. Jullie willen die belasting weer invoeren. Bent u daar dan helemaal niet gevoelig voor?
“Dat dreigen met vertrekken is zo oud als de weg naar Rome. Voor de ondernemers die ik spreek is die CO2-heffing ook helemaal niet het springende punt. Wat hen dwarszit, is het stikstofslot en het zigzagbeleid van het kabinet.”
GL-PvdA presenteerde onlangs ook de bouwplannen. Maar slaan jullie daarmee niet een stap over? Er is nauwelijks personeel te krijgen. Wie gaan die huizen bouwen en verduurzamen?
“We zullen ook mensen van buiten moeten halen. Als mensen fatsoenlijk betaald worden en onder fatsoenlijke arbeidsomstandigheden kunnen werken, is dat een vorm van arbeidsmigratie waarmee ik geen probleem heb.”
Experts zijn het erover eens dat de arbeidsmarktkrapte een groot probleem is. Jullie willen dat oplossen door mensen op te leiden, door ze vitaal te houden en door innovatief te werken. Dat klinkt als een traag traject.
“Laten we wel wezen: het is geen Nesquik. Dit zijn structurele aanpassingen. Die vergen tijd.”
Jullie beloven binnen een half jaar het stikstofslot eraf te halen. Dat is dan weer erg ambitieus.
“Ook dat kan. Het is een kwestie van durven doorpakken en de ergste piekbelasting uitkopen en verplaatsen.”
Binnen een half jaar?
“De eerste stappen kunnen binnen een half jaar worden gezet. Absoluut. Als men het stikstofbeleid van Rutte IV gewoon had doorgezet, waren we nu al mijlenver opgeschoten. Dat is helaas afgeschoten door het CDA.”
Dat worden dan eventueel pittige onderhandelingen met het CDA.
“We zullen zien.”