
In de eerste helft van 2025 ontving het College voor de Rechten van de Mens 87 meldingen van discriminatie op grond van godsdienst, wat in heel 2024 neerkwam op 120 gevallen. De meeste klachten hadden te maken met moslimdiscriminatie en antisemitisme, zoals het ontbreken van gebedsruimtes op scholen, verboden om te bidden op school en restricties rond het dragen van een hoofddoek op de werkvloer. Daarnaast kwamen er acht meldingen binnen van christenen die zich gediscrimineerd voelden, onder meer door nadelige behandeling op het werk vanwege weigering om op zon- en feestdagen te werken, en een geval waarin een pasfoto werd afgekeurd omdat men christelijke klederdracht droeg. Ook werden negatieve uitlatingen over het christendom gemeld. Het College koppelt de stijging in het totaal aantal meldingen – vorig halfjaar registreerde men 1495 meldingen over diverse discriminatiegronden, vooral geslacht, ras en handicap – aan maatschappelijke ontwikkelingen en een grotere bekendheid en meldingsbereidheid. Naast meldingen ontving het College 396 verzoeken om een oordeel, waarvan een toenemend aantal betrekking had op godsdienstdiscriminatie. In 61 zaken deed het College uitspraak, met in 70 procent van de gevallen een bevestiging van discriminatie. Na deze uitspraken namen 69 procent van de betrokken organisaties maatregelen om herhaling te voorkomen en discriminatie actief tegen te gaan.