
In de rubriek De broeikas schrijft klimaatverslaggever Jeroen Kraan wekelijks over wat hem opvalt. Deze week: eerdere generaties Nederlanders kenden geen hitte zoals wij deze week meemaakten. Helaas is er geen natuurwet die bij deze extremen een grens trekt.
Als klimaatverslaggever kijk ik met enige regelmaat naar statistieken over het weer in Nederland, maar tijdens een week als deze word je toch weer met de neus op de feiten gedrukt. Misschien voelt het inmiddels alsof dit soort hitte ‘gewoon’ bij de zomer hoort, maar dat is dus absoluut niet het geval.
Dinsdag en woensdag werden in het zuiden van Nederland temperaturen gemeten die in de hele twintigste eeuw nooit zijn voorgekomen in ons land. Maar als je deze hitte toch normaal begint te vinden, klopt dat ergens ook wel.
Extreem warme dagen, met ergens in het land minstens 35 graden, komen namelijk steeds vaker voor. Waren er tussen 1900 en 2000 nog negentien van dat soort dagen, in de afgelopen kwart eeuw waren het er al 39:

In onze zomers merken we dat Europa het snelst opwarmende continent ter wereld is. Voor elke graad wereldwijde opwarming gaat de gemiddelde temperatuur in Europa met 2 graden omhoog. De warmste dag van het jaar warmt zelfs met 3,3 graden op per graad klimaatverandering.
Ergens was het wel toepasselijk dat de Europese Commissie juist deze week had uitgekozen om het nieuwe klimaatdoel voor 2040 te presenteren. De uitstoot moet dan met 90 procent zijn gedaald ten opzichte van 1990, vindt Eurocommissaris Wopke Hoekstra. Of eigenlijk 87 procent, want dankzij een geitenpaadje kan de Europese Unie straks 3 procent uitstootreductie ‘inkopen’ in het buitenland.
Vanuit klimaatorganisaties kwam meteen veel kritiek op die afzwakking van het doel. Dat is begrijpelijk: deze stap was nog nadrukkelijk ontraden door de belangrijkste wetenschappelijke adviseurs van de Commissie. Daarnaast zijn internationale CO2-kredieten in het verleden vaak onbetrouwbaar of zelfs frauduleus gebleken. Het is dus een grote vraag of deze 3 procent op een zinvolle manier kan worden ingevuld.
Sinds de nieuwe Europese Commissie is aangetreden, is er al vaker aan EU-klimaatplannen geknabbeld. Zo kregen automakers langer de tijd om hun modellen te verduurzamen en zijn er vergevorderde plannen om duurzaamheidsregels voor het bedrijfsleven af te zwakken.
Toch is het goed om oog te houden voor de bredere trend. Met het nieuwe doel zet de EU haar klimaatkoers door en blijft ze in vergelijking met andere regio’s zeer ambitieus. Het Europese verduurzamingstempo moet de komende vijftien jaar hoger liggen dan de afgelopen vijftien jaar.
Ontkenning heeft weinig met realisme te maken
Ondertussen gaat elders écht het mes in de vergroening. De Verenigde Staten zijn het sprekendste voorbeeld. Onder het bewind van klimaatontkenner Donald Trump worden groene subsidies massaal afgeschaft, kunnen klimaatwetenschappers hun biezen pakken en krijgt de fossiele industrie juist ruim baan. Ondertussen zijn de belangrijkste officiële klimaatrapporten van de Amerikaanse overheid van het internet gewist.
Ook in Europa klinkt op de populistisch-rechtse flank steeds luider de roep om het klimaatbeleid bij het grofvuil te zetten. Omdat klimaatontkenning in tijden van recordhitte niet echt meer en vogue is, wordt die boodschap dan vaak verpakt met termen als “klimaatrealisme”.
Wie deze week wanhopig op zoek ging naar een ventilator, de kinderen eerder van school moest halen of verwoed heeft gegoogeld hoe je je huis weer koel krijgt, weet dat het accepteren van een veel hetere wereld weinig met realisme te maken heeft.
Er is namelijk geen natuurwet die ervoor zorgt dat de zomerse opwarming stopt bij 40 graden. Als de wereldwijde temperatuur met 3 graden stijgt, zoals aan het eind van deze eeuw het geval dreigt te zijn, gaan de uitschieters bij ons over de 45 graden.
Voor de 1,7 miljard inwoners van India en Pakistan dreigen de temperaturen tijdens hittegolven dan het onoverleefbare te bereiken. Helaas is dat scenario realistisch.
Volg De broeikas
Ontvang wekelijks een meldingBlijf op de hoogte
Verder deze week
Vorige week schreef ik in deze rubriek over de CO2-heffing en de vraag of afschaffing daarvan de problemen van de industrie gaat oplossen. Daar verscheen deze week nog een interessante studie over in economenvakblad ESB. De conclusie van TNO-onderzoekers: de impact van de CO2-heffing is in 2030 beperkt. De veel hogere nettarieven die Nederland voor elektriciteit hanteert, hebben een veel groter negatief effect op de industrie.
Nog een paar laatste hittedingetjes: in Frankrijk en Zwitserland werd het zo heet dat kerncentrales moesten worden uitgeschakeld; in Frankrijk gingen ruim duizend scholen dicht en in Italië werd buiten werken op de heetste moment verboden.
Filmtip van de week
Soms hoef je iets eigenlijk alleen maar in beeld te brengen om duidelijk te maken dat het een slecht idee is. Dat doet documentairemaker Peter Mettler in zijn film Petropolis uit 2009. Vanuit een helikopter filmt hij de Canadese regio waar olie wordt gewonnen uit teerzanden: de meest vervuilende manier van oliewinning, omdat bovengronds gigantische open mijnen worden gecreëerd.
Kalme, lange shots leggen het contrast vast tussen de prachtige bossen en de plekken waar alle bomen zijn omgehakt en vervangen door zwaar vervuilde oliegronden. Pas helemaal aan het eind van de film geeft Mettler in een voice-over nog een korte bespiegeling, maar dat is dan eigenlijk al niet meer nodig. Overigens is de oliewinning uit teerzanden sinds het maken van de film alleen maar toegenomen.