
Het aantal dakloze gezinnen in de grote steden groeit, terwijl de beschikbare opvangplaatsen voor gezinnen volgelopen zijn. In Den Haag bijvoorbeeld vroegen vorig jaar 860 gezinnen hulp – ongeveer twee keer zoveel als een jaar eerder. De gemeente kon 225 gezinnen in reguliere opvang plaatsen; de rest werd voornamelijk ondergebracht in hotelkamers, die grotendeels door de gemeente worden betaald. Die noodoplossing kostte bijna 8 miljoen euro, ruim het dubbele ten opzichte van het jaar ervoor, en voor 2025 zijn de uitgaven aan hotelovernachtingen op meer dan 10 miljoen euro geraamd. Wethouder Mariëlle Vavier wijst erop dat het vooral om economisch dakloze gezinnen gaat: gezinnen zonder schulden maar zonder toegang tot betaalbare woonruimte.
Ook in andere steden is de druk hoog. In Utrecht staan achttien gezinnen op een wachtlijst met een wachttijd van gemiddeld drie tot zes maanden; veel gezinnen verblijven intussen tijdelijk bij vrienden of familie. In Rotterdam vroegen 634 gezinnen hulp terwijl er maar 228 opvangplaatsen zijn; anderen werden in Flexwonen ondergebracht of vonden eigen oplossingen via hun netwerk. Amsterdam gebruikt eveneens hotelkamers en schat het totale aantal daklozen op minstens 15.000 personen; daar waren vorig jaar negentien gezinnen in hotels en de stad reserveerde in 2023 twintig miljoen euro extra voor preventie, hulp en opvang.
Oorzaak is volgens gemeenten vooral het tekort aan betaalbare woningen, waardoor gezinnen langdurig improviseerden via vrienden, familie, caravans of ongezonde relaties en pas laat aankloppen voor hulp. Den Haag werkt aan uitbreiding van de opvang en opent volgend jaar twee nieuwe gezinslocaties. Landelijk bestaat er recht op opvang maar niet op een woning; recent kreeg een Kamerinitiatief van de ChristenUnie om dakloze gezinnen voorrang bij sociale huur toe te wijzen steun van een Kamermeerderheid.