
Als kind werden bij Milou van Wijk een groeisyndroom en kanker ontdekt. Ze vond haar uitweg in de sport en gaat deze week van start op de WK langebaan. Van Wijk vertelt openhartig over haar bijzondere weg naar de zwemtop.
Stomverbaasd waren de ouders van Van Wijk toen hun dochter tien jaar geleden voor de televisie naar Ranomi Kromowidjojo wees en vertelde dat ze ook wilde gaan zwemmen. “Jij, zwemmen? Dat vond je toch helemaal niets?”
Van Wijk zat tot dat moment op basketbal, maar ging op advies van de dokters op zoek naar een minder blessuregevoelige sport. De artsen kenden Van Wijk al jaren. Haar nicht merkte toen ze anderhalf jaar oud was op dat het ene been van Van Wijk langer is dan het andere.
Onderzoeken in het ziekenhuis wezen uit dat Van Wijk het syndroom van Beckwith-Wiedemann heeft. Het is een zeldzaam groeisyndroom waarbij kinderen groter en zwaarder zijn dan hun leeftijdsgenoten. “Ik struikelde bij het rennen over mijn benen”, vertelt ze.
Binnen drie jaar tijd liep Van Wijk vijf botbreuken op. “Toen was ik helemaal klaar met basketbal”, zegt ze. “Ik wilde niet meer vallen, ik wilde niet meer iets breken en dus ben ik gestopt. Toen werd zwemmen mijn uitlaatklep, zoals basketbal dat altijd was.”
