
Moet Nederland arme landen helpen? En kun je als burger, met de keuzes die je in het dagelijks leven maakt, bijdragen aan het oplossen van wereldproblemen?
Ongeveer de helft van de Nederlanders beantwoordt deze vragen met ‘ja’, blijkt uit een maandag verschenen onderzoek naar wereldburgerschap en ontwikkelingssamenwerking van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Dat is meer dan zo’n tien jaar geleden, toen geënquêteerden zich minder solidair met de rest van de wereld toonden.
“Nederlanders zijn meer gaan denken als wereldburger”, constateert mede-auteur Sara Kinsbergen, bijzonder hoogleraar culturele antropologie en ontwikkelingsstudies. “Ze zijn zich meer bewust van de wereldwijde lotsverbondenheid en meer doordrongen van hoe de wereld in elkaar zit.”
Goedkope kleding
Neem goedkope kleding. In 2012 onderschreef 69 procent van de Nederlanders dat de lage prijs van een shirt of broek te danken is aan slecht betaalde arbeid elders in de wereld. Inmiddels is meer dan 90 procent zich hiervan bewust. Of de bomenkap in het Amazoneregenwoud. Vier op de vijf Nederlanders denken dat het tegengaan van ontbossing elders op de planeet gunstig is voor het klimaat hier, flink meer dan tien jaar geleden.
Tegelijkertijd groeit de bereidheid om hiernaar te handelen niet, signaleert Kinsbergen. “Overtuiging en gedrag gaan niet hand in hand met elkaar op.” Zo zijn Nederlanders de afgelopen jaren niet méér geld gaan doneren aan goede doelen die actief zijn in ontwikkelingssamenwerking. Weliswaar doen ze meer vrijwilligerswerk dan voorheen, maar dat is vooral gericht op de lokale leefomgeving. “Ook belangrijk. Maar het toont wel dat er in ons handelen grenzen zitten aan solidariteit.”
Wel verschilt de mate van wereldburgerschap onderling nogal. Vrouwen en hogeropgeleiden voelen zich door de bank genomen meer betrokken bij mensen in verre oorden dan praktisch geschoolden.
Nieuwe bezuinigingsronde
Politiek staat ontwikkelingshulp al jaren onder druk. Het Nijmeegse onderzoek zelf is daar een voorbeeld van. Lange tijd werd het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking onder Nederlanders jaarlijks gepeild door een speciale organisatie, tot in 2017 de stekker eruit ging. Acht jaar later hebben Kinsbergen en haar collega’s de draad weer opgepakt, net nu er een nieuwe bezuinigingsronde op komst is.
Het demissionaire kabinet wil namelijk jaarlijks 2,4 miljard euro korten op ontwikkelingssamenwerking. Nederlanders zijn sterk verdeeld over dit plan, blijkt uit het onderzoek. Vier op de tien mensen zeggen (helemaal) niet achter de bezuiniging te staan, een vergelijkbare groep juist wel.
De onderzoekers vroegen deelnemers ook of ze de bezuiniging uit eigen zak zouden willen compenseren. Dat zou neerkomen op 11 euro per persoon per maand. Bijna een kwart zegt ‘ja’, ongeacht of de rest meedoet. Onder hogeropgeleiden is zelfs 37 procent daartoe bereid. “Dit laat zien dat we de internationale solidariteit onder een deel van de samenleving niet moeten onderschatten”, zegt Kinsbergen.
Eigenbelang of morele principes?
Maar in de politiek is het narratief rond ontwikkelingssamenwerking juist afgedreven van moralisme en solidariteit. “Het is heel transactioneel geworden”, observeert Kinsbergen. “Eigen belangen, zoals handel of minder migratie, staan voorop. Zelfs hulporganisaties zijn hierin deels meegegaan, door te benadrukken hoe wij zelf ook profiteren van ontwikkelingshulp.”
De achterliggende opvatting is dat burgers zich meer laten leiden door eigenbelang dan morele principes. Het Nijmeegse onderzoek geeft daarover te denken. Deelnemers is gevraagd naar hun motieven om hulp te bieden aan andere landen. Voldoen aan onze morele plicht komt als een-na-belangrijkste drijfveer uit de bus, na bijdragen aan vrede en veiligheid. Economisch profijt of het voorkomen van migratiestromen worden een stuk minder vaak genoemd.
Wel maakt het nogal uit om wat voor hulp het gaat – en aan wie. Bij natuurrampen en gezondheidscrises vindt het leeuwendeel van de ondervraagden dat Nederland moet helpen. Ook als die ramp zich niet in Europa maar in Afrika voltrekt, is driekwart die mening toegedaan. Hoe anders ligt dat met oorlog. Waar 80 procent vindt dat Nederland moet helpen als een Europees land onder oorlog gebukt gaat, kan een Afrikaanse land in hetzelfde schuitje op nog geen 30 procent rekenen.
“Natuurrampen wekken veel empathie”, zegt Kinsbergen. “Het ligt buiten ieders schuld. Dat zag je bijvoorbeeld na de aardbeving in Turkije. Bij oorlog denken mensen toch eerder: dat is hun pakkie-an.”
Lees ook:
Zijn de bezuinigingen op ontwikkelingshulp onchristelijk?
‘Dit is onchristelijk’, zei Ferd Grapperhaus over de drastische bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Is dat een goed argument in de politiek? Twee theologen zoeken antwoord.